zondag 17 januari 2010

tante lena

Tante lena had altijd rode lippenstift op
Tante lena hield van grapjes en van het bos
Tante lena had blauwe schoenen,
waarvan wij de veters eens aan elkaar knoopten
Toen moest ze heel hard lachen
En ze zei: 'jullie zijn me dr ook een stel!'
Tante lena had een hond, een hele lieve. Bruin met witte vlekken.
Wij logeerden bij tante lena, en dan bakte ze pannenkoeken voor ons
We lieten de hond uit in het bos, met een picknickmand. en wij zeiden dat we later net zo’n hond gingen kopen. Bruin met witte vlekken.
Wij hielden van tante lena, wij schepten op over tante lena, zij was onze lievelingstante, de leukste die er was.

‘s avonds dronk tante lena altijd een glaasje wijn.
Soms mochten wij een slokje, maar wij vonden het vies.
Later, toen we ouder waren, kwam ze af en toe op bezoek.
Opeens stond ze dan voor de deur, onaangekondigd, daar hield onze vader niet van. Ze hadden niet op haar gerekend met het eten, bel dan ook even.
wij lieten toen nooit meer de hond uit. De hond was er niet meer. Opa en oma hadden ’dat arme beest’ naar een asiel gebracht.
Wij mochten niet meer bij haar logeren, dat was gewoon beter.
Zeiden ze.
Terwijl wij best wel wilden picknicken.
Ookal stonk tante lena, en ookal had tante lena haar lippenstift niet op.

Laatst waren wij bij tante lena op bezoek.
Mijn broer en ik.
Alleen wist zij dat niet
Dat wij het waren
Ze wist ook niet meer dat zij vroeger pannenkoeken bakte
Ze wist wel dat ze heel normaal was, en dat ze eigenlijk thuis hoorde te wonen
En toen wij weg gingen werd ze boos
Want iedereen liet haar in de steek

1 opmerking: